:17:22
Niet doen.
:17:35
Wat kun jij toch lekker vies doen.
:17:42
Het onweer komt dichterbij.
:17:45
Ha, maatje.
:17:49
Is er iets ?
:17:54
Het onweert.
:17:57
Klim op m'n rug.
:18:01
Ik ben de wind, en jij bent het veertje.
Zeg maar welterusten.
:18:05
Welterusten, mam.
:18:12
Daar zijn we.
:18:21
Ik vind die boom eng.
:18:24
Die boom stond hier al
voordat mijn bedrijf deze wijk aanlegde.
:18:30
Hij heeft enge armen.
Hij weet dat ik hier woon, hè ?
:18:35
Daarom bouwde ik 't huis ernaast.
Dan kon ie ons beschermen.
:18:39
Jou, Carol Anne, Dana, je moeder en mij.
:18:43
Het is een wijze, oude boom.
:18:45
Hij kijkt naar me.
Hij weet dat ik hier woon.
:18:52
Volgens mij trekt het onweer weg.
- Hoe weet je dat ?
:18:56
Omdat ik kan tellen.
:18:58
Weet je wat je moet doen ?
Als je de bliksem ziet...