Poltergeist
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:18:01
Ik ben de wind, en jij bent het veertje.
Zeg maar welterusten.

:18:05
Welterusten, mam.
:18:12
Daar zijn we.
:18:21
Ik vind die boom eng.
:18:24
Die boom stond hier al
voordat mijn bedrijf deze wijk aanlegde.

:18:30
Hij heeft enge armen.
Hij weet dat ik hier woon, hè ?

:18:35
Daarom bouwde ik 't huis ernaast.
Dan kon ie ons beschermen.

:18:39
Jou, Carol Anne, Dana, je moeder en mij.
:18:43
Het is een wijze, oude boom.
:18:45
Hij kijkt naar me.
Hij weet dat ik hier woon.

:18:52
Volgens mij trekt het onweer weg.
- Hoe weet je dat ?

:18:56
Omdat ik kan tellen.
:18:58
Weet je wat je moet doen ?
Als je de bliksem ziet...

:19:03
... tel je tot je de donder hoort.
:19:06
Als het steeds langer duurt,
gaat het onweer weg.

:19:11
Proberen ?
:19:14
Wacht op de bliksem.
:19:18
Hij komt zo.
:19:25
Tellen. Eén, twee, drie...
:19:30
De volgende keer kun je vast
tot vier of vijf tellen.

:19:35
Pap, het is voor jou.
- Neem maar een boodschap aan.

:19:39
Kan ik iets doorgeven ?
:19:50
Dat is te warm.
:19:55
Droom maar lekker.

vorige.
volgende.