:11:00
Ik ben bang.
:11:05
Waar ben je bang voor ?
:11:08
- Dat ze me niet vinden.
- Dat is toch de bedoeling ?
:11:13
Ik ben bang omdat ik vastzit.
:11:18
Waarom roep je niet ?
:11:21
Dat kan ik niet. Ik ben bang.
:11:25
En ze mogen me niet vinden.
:11:29
Ga verder. Wie mag je niet vinden ?
:11:33
M'n broers. Ze zijn groter en ze
laten me voor het eerst meedoen.
:11:40
- Ze willen je vast wel helpen.
- Dan mag ik niet meer meedoen.
:11:45
Ze zijn groter dan jij, hé ?
:11:49
- Zullen ze je pijn doen ?
- Ja.
:11:53
Hoe ?
:11:55
Ze lachen me uit omdat ik vastzit
en omdat ik om hulp roep.
:12:00
- Net als een baby.
- Precies.
:12:06
Je bent een baby.
:12:09
- Weet ik.
- En je bent bang.
:12:14
Ja.
:12:18
Je moet iets doen.
:12:26
Dat kan ik niet. Ik ben bang.
:12:29
- Je komt er nooit uit.
- Weet ik.
:12:33
- Je gaat daar dood.
- Ja.
:12:38
Onzin.
:12:40
Je moet iets doen.
:12:43
Laat die angst toch.
Je moet om hulp roepen.
:12:49
Gebruik je lichaam.
Roep om hulp. Toe dan.
:12:53
Je kunt het, Jake.
:12:57
- Ik wil dat je om hulp roept.
- Kan niet. Ik ben een sardientje.