:14:09
Kom... Kom mee, we gaan.
:14:26
Daniel.
:14:32
- Hoe was het feest?
- Ging wel.
:14:35
Het was vast heel leuk.
Ik hoorde je niet thuiskomen.
:14:38
- Potentiële vrienden?
- Een paar... Ik moet gaan.
:14:41
- Eet wat.
- Ik heb geen honger.
:14:43
- Je hebt energie nodig.
- Het gaat wel.
:14:46
Doe me een plezier. Zet die bril af.
:14:49
- Waarom?
- Omdat ik het je vraag.
:14:51
- Dit hoort bij Californië.
- Ik wil je ogen zien.
:14:56
- Zet hem af.
- Is er iets?
:14:59
- Nee.
- Waarom verberg je je ogen?
:15:01
- Ik verberg m'n ogen niet.
- Zet de bril af.
:15:04
Nu!
:15:10
Mijn God! Hoe komt dat?
:15:13
Lk raakte een stoeprand met mijn fiets.
Ik wilde je niet ongerust maken.
:15:17
- Het valt wel mee.
- Niet doen.
:15:19
- Het doet geen pijn. Ik zie prima.
- Wil je thuisblijven?
:15:23
Lk moet gaan.