:26:00
Hebt u...
Hebt u een geweer ?
:26:03
Uw geur staat haar niet aan.
:26:06
Schiet dan.
:26:08
Ze heeft al ontbeten.
:26:10
Niet...
:26:14
Schiet nou.
- Nee, we wachten nog even.
:26:19
Schiet nou toch.
:26:30
Hoe dichtbij wilde u haar laten komen ?
:26:33
Nog iets.
:26:36
Ze wachtte tot u zou vluchten.
Mensen doen dat ook zo.
:26:39
Ik was bijna haar lunch geworden.
- Daar kan zij niks aan doen.
:26:43
Ik ook niet.
- Hebt u geen geweer bij u ?
:26:46
Op mijn zadel.
:26:49
Altijd bij je dragen.
Paarden zijn slechte schutters.
:26:53
Voor Berkeley.
Hij heeft cadeaus voor u.
:26:55
We zijn al bij uw huis geweest.
:26:58
Wat aardig van u.
:27:01
We moesten toch naar Magadi,
op ivoorjacht.
:27:04
Nu kan ik u eindelijk
iets knaps aanbieden.
:27:08
Gaat u Berkeley vertellen
hoe dom ik was ?
:27:11
Een leeuw toonde een beetje interesse.
- Een beetje ?
:27:15
Net te weinig om te bijten.
:27:17
Je mag best risico's nemen.
:27:19
Als het maar geen anderen betreft.
:27:21
Nietwaar, Berkeley ?
- Typisch iets voor jou.
:27:24
Dankje.
- Geen dank. Waar is Blix ?
:27:27
Jagen.
- Is ie al lang weg ?
:27:30
Ja...
:27:32
Dan wilt u vast praten.
Blijven we eten, Denys ?
:27:35
We lenen wel een jasje van Blix.
- Heb ik nog iets te zeggen ?
:27:39
Nee, maar doe het toch maar.
- Ik wil graag dat jullie blijven.
:27:42
Mooi. Denys ?
:27:45
Ik weet het niet.
Zingt u ?
:27:50
Nooit.
:27:51
Kunt u verhalen vertellen ?
:27:53
Dat kan ik toevallig heel erg goed.
:27:57
Ik geloof u.