:24:06
Laat ons toch genadig zijn.
-Dat kan, juist door te straffen.
:24:11
U toont pas genade door hem
na veel tucht het leven te schenken.
:24:16
Helaas, uw liefde en zorg voor mij
zijn sterke beden tegen de schelm.
:24:23
Als we een klein vergrijp
niet door de vingers zien...
:24:28
...hoe bedekken we dan ons oog
als hoogverraad zich voordoet?
:24:38
Laat hem toch maar vrij.
Al willen Cambridge, Scroop en Grey...
:24:43
...uit tedere zorg voor mijn persoon
hem liever straffen.
:24:52
Nu de Franse zaken.
:24:55
Wie verwacht een staatsvolmacht?
-lk. lk moest erom vragen.
:24:59
lk ook, majesteit.
-Hier is de uwe, Richard Cambridge.
:25:03
En de uwe, lord Scroop van Masham
en sir Grey van Northumberland.
:25:08
Lees ze en weet
dat ik u op waarde schat.
:25:17
Mylord Westmoreland,
we gaan vanavond aan boord.
:25:25
Wat nu, heren? Wat staat erin
waardoor u zo verbleekt?
:25:31
lk beken mijn schuld
en onderwerp me aan uw genade.
:25:36
Die genade is door uw eigen raad
verdrukt en uitgeroeid.
:25:41
Hoe durft u nog
over genade te praten?
:25:45
Uw woorden keren zich tegen u,
als honden die hun baas verscheuren.