:25:03
En de uwe, lord Scroop van Masham
en sir Grey van Northumberland.
:25:08
Lees ze en weet
dat ik u op waarde schat.
:25:17
Mylord Westmoreland,
we gaan vanavond aan boord.
:25:25
Wat nu, heren? Wat staat erin
waardoor u zo verbleekt?
:25:31
lk beken mijn schuld
en onderwerp me aan uw genade.
:25:36
Die genade is door uw eigen raad
verdrukt en uitgeroeid.
:25:41
Hoe durft u nog
over genade te praten?
:25:45
Uw woorden keren zich tegen u,
als honden die hun baas verscheuren.
:26:01
Ziet u, mijn prinsen en edelen,
dit Engelse gebroed?
:26:06
Wat zal ik u zeggen, lord Scroop?
:26:09
Wreed, ondankbaar, onmenselijk wezen.
:26:15
U had de sleutel tot mijn plannen
en kende mijn ziel.
:26:21
U had me tot goud kunnen slaan,
had u me aangewend voor eigen baat.
:26:26
Kon buitenlandse soldij u een vonkje
onheil ontlokken dat mij schaadde?
:26:33
Vreemd: al blijkt de waarheid zwart
op wit, mijn oog ziet 't nauwelijks.
:26:42
U leek zo trouw en onbevlekt.
:26:48
Daarom werpt uw val een smet...
:26:52
...die ook de beste man besmet
met enige argwaan.