:49:19
Alice?
:49:30
Alice, jij bent in Engeland geweest
en spreekt de taal.
:49:35
Een beetje, madame.
:49:37
Geef me les.
:49:40
lk moet 't leren spreken.
:49:44
Hoe noem je de hand in het Engels?
-Die heet the hand.
:49:50
The hand.
:49:54
En de vingers?
-De vingers? Dat ben ik vergeten.
:49:58
O ja, ik geloof: the fingres.
:50:06
De hand: the hand.
De vingers: the fingres.
:50:13
lk ben een goede leerling.
lk ken al twee woorden.
:50:17
Hoe noem je de nagels?
-Die heten: the naiIs.
:50:23
The naiIs.
:50:26
Zeg me of ik 't goed uitspreek.
:50:29
The hand, the fingres en the naiIs.
:50:34
Heel goed, madame. Echt Engels.
:50:38
Hoe noem je de arm?
-The arm, madame.
:50:42
En de elleboog?
-The eIbow.
:50:49
lk ga alle woorden repeteren
die je me hebt geleerd.
:50:53
Dat is te moeilijk.
:50:56
Luister: the hand, the fingres,
the naiIs, the arm, the biIbow.