:08:01
Het is niet belangrijk.
:08:14
Heb je nog wat koffiemelk?
:08:19
Verdorie. Wat stom van me.
:08:23
Heb je je pijn gedaan?
-Nee, alles is goed.
:08:28
Ik stop het in de wasmachine.
-Dat hoeft niet.
:08:32
Zal ik een ander overhemd pakken?
-Nee, het is zo droog.
:08:41
Waar was je? Je zou toch naar de bank
komen om die papieren te tekenen?
:08:46
Dat wilde ik ook, maar ik had geen
tijd. Ik ben bij de politie geweest.
:08:57
Echt waar? Wat heb je hun verteld?
Wat zeiden ze?
:09:02
Het was afschuwelijk.
Ik voelde me zo stom.
:09:08
Die vrouw heeft
een gigantisch strafblad.
:09:13
Een beroepsoplichtster dus.
:09:18
Het trieste is dat ik haar geloofde.
:09:24
Molly, soms willen we
zo graag geloven.
:09:29
Waarom? Wat heeft het voor zin?
:09:31
Het is moeilijk
om de realiteit onder ogen te zien.
:09:35
Soms moet je jezelf dat gunnen.
:09:37
Denk aan jullie liefde.
Die is echt.
:09:41
Denk eraan hoe goed Sam was,
hoeveel hij van je hield.
:09:44
Je was alles voor hem, Molly.
Jij was z'n leven.