1:06:08
Ben jij dat, Jane ?
1:06:24
Laura, jij bent het.
1:06:31
Je ziet er prachtig uit.
1:06:33
Wat... ?
1:06:36
Het is een vermomming.
1:06:41
- Is alles in orde ?
- Ik ben bij 'm weg.
1:06:46
Het kon er niet meer tegen.
1:06:51
Maar nu gaat alles goed met me.
Alles komt in orde.
1:06:54
Je ziet er zo mooi uit.
1:06:57
- Het is een pruik.
- Is hij op zoek naar je ?
1:07:02
Ik denk het niet.
1:07:05
- Maar ik ben er niet zeker van.
- Wat heeft hij toch gedaan ?
1:07:08
Dat doet er nu niet toe.
1:07:14
Kun je het wel alleen redden ?
1:07:17
Ja, best wel.
1:07:20
Ik heb een baan.
1:07:22
Ik verdien zelf geld
en ik heb iemand bevriend.
1:07:27
Een man.
1:07:29
Hij is aardig.
1:07:31
Hij geeft toneelles op 'n school in Cedar Falls.
1:07:36
Je hebt het moeilijk gehad.
1:07:41
Liefje, je komt er wel doorheen.
1:07:43
Je bent altijd sterk geweest.
1:07:47
Martin of een andere man
kan dat niet veranderen.
1:07:53
Je hebt jezelf.
1:07:58
Bedankt.