1:16:03
Dank u. Had u die bril toen op?
1:16:07
- Nee.
- Ziet u.
1:16:10
U stond 15 meter verderop,
u hebt ze zonder twijfel herkend,
1:16:14
maar
1:16:17
u had uw bril niet op die u nodig hebt
om goed te kunnen zien.
1:16:22
Het is een leesbril.
1:16:41
Kunt u zeggen wat voor kleur ogen
de verdachten hebben?
1:16:50
Bruin. Groenbruin.
1:16:57
Geen vragen meer.
1:17:03
Mr Gambini. Ga uw gang.
1:17:07
Dat is een harde.
1:17:13
Toen u de verdachten
1:17:15
van hun auto de winkel in zag lopen,
uit welke hoek zag u ze toen?
1:17:20
Ze liepen min of meer op me af
toen ze de winkel inliepen.
1:17:24
En toen ze weggingen,
uit welke hoek zag u ze toen?
1:17:27
Toen liepen ze van me af.
1:17:30
Zou u zeggen dat u ze beter hebt gezien
toen ze naar binnen liepen?
1:17:35
- Dat zou je kunnen zeggen.
- Maar zou u dat zeggen?
1:17:41
ls het mogelijk dat die twee jochies...
1:17:44
Twee wat?
1:17:48
Wat voor woord was dat?
1:17:51
- Welk woord?
- Twee wat?
1:17:53
- Wat?
- Zei u "jochies"?
1:17:56
- Twee jochies.
- Wat is dat?
1:17:59
Neemt u me niet kwalijk. Twee jongens.