:49:00
Niet nu.
:49:02
- Als je ze optrok, moest ik kloppen.
- Ga nou.
:49:11
Ik trek de luxaflex op, jij klopt.
:49:35
Wat is er?
:49:37
De buurt holt achteruit.
M'n motor is weer gestolen.
:49:41
Neem dan de trein.
Hij gaat over 20 minuten.
:49:45
Ik vlieg wel.
:49:46
Dat kan niet.
Terroristen hebben het vliegveld bezet.
:49:51
Er is een vliegtuig neergestort.
De boel staat in brand.
:49:55
Ga toch gewoon met de trein.
:49:58
- Je weet wat ik van de trein vind.
- Je bent er zo.
:50:07
Ja, ik ben er zo.
:50:15
In de hel, met een metalen lijkkist.
:50:19
Alleen omdat je ouders
met de trein zijn verongelukt.
:50:24
- En m'n zussen.
- En je broer.
:50:26
M'n beste vriend, m'n hond, en
oom Lionel. Allemaal treinongevallen.
:50:31
Toeval.
:50:34
Denk je echt dat je ze terugkrijgt
door nooit meer met de trein te gaan?
:50:44
Ik krijg ze niet terug. Ik bel een taxi.
:50:49
Weet je het zeker?
:50:54
We komen toch te laat.
Voordat die taxi er eenmaal is...
:50:59
Binnen.