:29:00
Kom, jonkvrouw. U hebt
het hart verloren van Signor Benedick.
:29:03
Dat is juist, heer.
:29:06
Hij heeft het mij een poos geleend
:29:09
en ik heb hem er rente voor betaald.
:29:12
Een dubbel hart voor zijn enkel hart.
:29:15
Maar hij heeft ooit eens van mij
gewonnen met valse dobbelstenen.
:29:20
Dus kan Uwe Hoogheid met recht
zeggen dat ik het verloor.
:29:23
U hebt hem
eronder gekregen, jonkvrouw.
:29:25
En dat was nou net wat ik niet wilde
dat hij mij deed,
:29:29
of ik mocht eens
moeder van de narren worden.
:29:33
Ik heb graaf Claudio hier gebracht,
die ik van u moest halen.
:29:38
- Waarom bent u zo treurig?
- Ik ben niet treurig, mijn heer.
:29:42
- Wat dan, ziek?
- Evenmin, mijn heer.
:29:44
De graaf is niet treurig, niet ziek,
niet vrolijk, niet goed,
:29:50
maar zuur als een sinaasappel,
en hij ziet er ook zo jaloers uit.
:29:56
Ik geloof graag,
dat uw beschrijving van hem klopt,
:29:59
maar ik weet zeker dat hij,
als hij zo is, het verkeerd ziet.
:30:02
Kijk, Claudio.
:30:05
Ik heb haar in jouw naam
het hof gemaakt,
:30:08
en de mooie Hero is gewonnen.
:30:11
Ik heb 't met haar vader opgenomen
en zijn goede wil verworven.
:30:15
Bepaal je huwelijksdag,
en God zegene je.
:30:20
Graaf, ontvang van mij mijn dochter,
en met haar al mijn bezit.
:30:25
Zijne Hoogheid bracht het huwelijk tot
stand, en de Allerhoogste zegene het.
:30:38
Spreek, Graaf.
Dat was daar uw wachtwoord.
:30:43
Zwijgen is
de beste voorloper van vreugde.
:30:47
Als ik maar een beetje gelukkig was,
kon ik zeggen hoeveel.
:30:51
Jonkvrouw, als u de mijne bent,
:30:56
dan ben ik de uwe.