:28:03
Ze spreekt met dolken,
en ieder woord steekt.
:28:07
Als haar adem even erg was als
wat ze allemaal van mij zei,
:28:11
zou ze alles verpesten tot aan de Poolster.
:28:13
Ja, alle onrust, gruwel
en verschrikking volgt haar.
:28:18
Kijk, daar komt ze.
:28:22
Hebt u niets voor mij te doen
aan het einde van de wereld?
:28:26
Ik wil nu naar de Antipoden gaan
voor de kleinste boodschap
:28:29
die u voor mij kunt bedenken.
:28:31
Ik wil u een haar gaan halen
uit de baard van de grote Khan.
:28:36
Een gezantschap bij de Pygmeeën
op mij nemen.
:28:39
Alles liever dan drie woorden
te moeten wisselen met deze harpij.
:28:45
Hebt u geen enkele opdracht voor mij?
:28:48
Helemaal geen,
dan dat u mij goed gezelschap houdt.
:28:52
Hemel, heer.
Van dat gerecht hou ik niet.
:28:54
Ik kan Jonkvrouw Tong niet uitstaan.
:29:00
Kom, jonkvrouw. U hebt
het hart verloren van Signor Benedick.
:29:03
Dat is juist, heer.
:29:06
Hij heeft het mij een poos geleend
:29:09
en ik heb hem er rente voor betaald.
:29:12
Een dubbel hart voor zijn enkel hart.
:29:15
Maar hij heeft ooit eens van mij
gewonnen met valse dobbelstenen.
:29:20
Dus kan Uwe Hoogheid met recht
zeggen dat ik het verloor.
:29:23
U hebt hem
eronder gekregen, jonkvrouw.
:29:25
En dat was nou net wat ik niet wilde
dat hij mij deed,
:29:29
of ik mocht eens
moeder van de narren worden.
:29:33
Ik heb graaf Claudio hier gebracht,
die ik van u moest halen.
:29:38
- Waarom bent u zo treurig?
- Ik ben niet treurig, mijn heer.
:29:42
- Wat dan, ziek?
- Evenmin, mijn heer.
:29:44
De graaf is niet treurig, niet ziek,
niet vrolijk, niet goed,
:29:50
maar zuur als een sinaasappel,
en hij ziet er ook zo jaloers uit.
:29:56
Ik geloof graag,
dat uw beschrijving van hem klopt,
:29:59
maar ik weet zeker dat hij,
als hij zo is, het verkeerd ziet.