:36:03
Maar eer het zover is, zal zij nooit
zo'n dwaas van mij maken.
:36:09
De ene vrouw is mooi,
maar het doet mij niets.
:36:11
De andere is wijs, een derde
is deugdzaam. Het doet mij niets.
:36:15
Zolang niet één vrouw alle gratie bezit,
:36:18
zal niet één vrouw mij bekoren.
:36:23
Rijk moet ze zijn, dat staat vast.
:36:26
Wijs, anders hoef ik niet.
:36:28
Deugdzaam,
anders doe ik geen enkel bod.
:36:31
Mooi,
anders kijk ik niet eens naar haar.
:36:34
Zacht, anders houd ik ze
op een afstand.
:36:38
Onderhoudend, heel muzikaal...
:36:44
en haar haren moeten
:36:47
de kleur hebben die God behaagt.
:36:53
De prins en Monsieur Liefde.
:36:56
Ik ga me verstoppen.
:37:09
- Ziet u waar Benedick zich verstopt?
- Heel goed, mijn vorst.
:37:19
Kom, Balthasar.
Zing ons dat lied nog eens.
:37:29
Nu, goddelijk lied.
:37:32
Nu is zijn ziel opgetogen.
:37:35
Is het niet vreemd dat schapendarmen
de mens de ziel uit het lijf halen?
:37:43
zucht niet zo meisjes, zucht geen wee
:37:49
de man houdt nooit zijn woord
:37:53
één voet aan land
:37:57
en één in zee
:37:59
nooit vast door één bekoord