:14:00
Hij is vast van mijn tante geweest.
:14:03
Dezelfde toilettafels.
Ze hadden zelfs dezelfde ivoren olifantjes.
:14:18
Moeder.
:15:17
Wat doe jij nou? Wat heb ik je nou gezegd?
:15:24
Ik hoorde iemand huilen.
-Honden.
:15:26
Nee, iemand. Een persoon.
-Je hebt niets gehoord.
:15:42
Je blijft daar waar ik zeg,
of je krijgt een draai om je oren.