:43:09
Wat saai hier binnen. Wat benauwd.
:43:14
Als ik geen licht en frisse lucht krijg,
val ik flauw.
:43:20
We kunnen de ramen toch opendoen.
:43:23
Laat dat. Ga weg. Ze zijn dichtgespijkerd.
:43:28
Mijn longen kunnen niet tegen de sporen.
:43:32
De wind blaast ze naar binnen.
En dan slik je ze in.
:43:37
Voor ik buiten kwam,
was zelfs mijn haar dun.
:43:41
Haar is dood.
:43:43
Waarom groeit het dan? Zelfs na je dood.
:43:48
Nou ja, jouw haar niet.
Jij wordt straks kaal.
:43:52
Doe niet zo stom.
Ik ben dood voor ik kaal ben.
:43:57
Ik krijg net zo'n bochel als mijn vader
en dan ga ik dood.
:44:02
Hou eens op daarover te praten.
:44:05
Iedereen denkt dat ik doodga.
-Dan zou ik het zeker niet doen.
:44:12
Doe dit maar voor.
Iedereen moet er een dragen van Medlock.
:44:16
Zij ziet het toch niet.
-Doe hem voor.
:44:23
Het jeukt.
:44:26
Ik kan er niet tegen.
Gisteren gaf ik je ook geen bacillen.
:44:31
Doe het masker voor.
:44:33
Doe niet alsof je een radja bent,
behangen met juwelen.
:44:37
Ik praat zoals ik wil.
:44:42
Waar ga je heen?
-Naar buiten met Dickon.
:44:45
Hij temt dieren zoals in India.
:44:48
En hij weet alles van tuinen.
-Ook van mijn moeders tuin?
:44:54
Je zei dat ze een tuin had.
-Wat weet hij daarvan?
:44:57
Hij zit op slot.
-Dan laat ik hem openmaken.