:42:03
Ik was niet eens tegendraads.
:42:12
Ik heb mijn neef leren kennen.
:42:16
Heeft u Colin gezien?
-Ken je hem?
:42:20
Iedereen weet van hem af.
Maar niemand heeft hem gezien.
:42:24
Zijn moeder stierf bij de geboorte.
:42:27
Ze viel van de schommel.
:42:30
Hij lijkt niet op jou.
Zijn wangen zijn sneeuwwit.
:42:35
Nog witter dan deze haartjes.
-Dat zijn wortels.
:42:39
Zet ze er maar in.
:42:50
Laat hem zo groeien, juffrouw Mary.
:43:09
Wat saai hier binnen. Wat benauwd.
:43:14
Als ik geen licht en frisse lucht krijg,
val ik flauw.
:43:20
We kunnen de ramen toch opendoen.
:43:23
Laat dat. Ga weg. Ze zijn dichtgespijkerd.
:43:28
Mijn longen kunnen niet tegen de sporen.
:43:32
De wind blaast ze naar binnen.
En dan slik je ze in.
:43:37
Voor ik buiten kwam,
was zelfs mijn haar dun.
:43:41
Haar is dood.
:43:43
Waarom groeit het dan? Zelfs na je dood.
:43:48
Nou ja, jouw haar niet.
Jij wordt straks kaal.
:43:52
Doe niet zo stom.
Ik ben dood voor ik kaal ben.
:43:57
Ik krijg net zo'n bochel als mijn vader
en dan ga ik dood.