1:05:00
Muziek is altijd goed. Ik had vroeger
een draagbare fonograaf.
1:05:07
Als je nog maar weet hoe het moet.
- Het is net als met fietsen.
1:05:32
Raar lied. Is het populair?
- Reken maar.
1:05:35
Waarom ken ik het niet?
- Je zat in Parijs.
1:05:48
Wat een tekst.
- Hoe komen ze erop.
1:05:52
Mag ik iets opzetten?
1:05:54
Stoffig zeg.
- Pardon?
1:05:56
Ik bedoelde jou niet.
1:05:59
Hoe is het met David?
- Beter nu hij op z'n rug ligt.
1:06:04
Ik mis hem.
Al geniet ik hier ook van.
1:06:12
Vind je het erg
als we deze plaat overslaan?
1:06:17
Waarom?
- Daarom.
1:06:19
Vind je hem niet mooi?
- Vroeger wel.
1:06:29
Ik ken ook liedjes die veel
bij me oproepen. Hield je van haar?
1:06:37
Ik wil er niet over praten.
- Sorry.
1:06:42
Ik kan me jou niet voorstellen
met een vrouw. Je bent vaak alleen.
1:06:48
Daar kiest niemand voor.
1:06:53
Ik keek vroeger
door het raam naarje.
1:06:57
Altijd je zwarte hoed op,
een paraplu en koffertje in je hand.