While You Were Sleeping
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:39:03
Iemand moet kijken.
- Ik mooi niet.

:39:07
Ja, misschien...
- Het is niet aan mij om...

:39:11
Goed dan, ik ben z'n moeder.
:39:33
Je moet het positief zien,
zo zit z'n broek wat losser.

:39:50
Wie is daar ?
- Wat is er ?

:39:55
Je liet me zitten.
- Waarmee ?

:39:58
Ons afspraakje.
- Wat ?

:40:00
De ijsrevue.
- Ik zei niet dat ik meeging.

:40:04
Wel waar.
- Niet waar.

:40:06
Wel.
- Nee.

:40:09
Wie is daar ?
- Ik ben het, Saul.

:40:11
Ga je soms vreemd ?
- Ik heb niks met je.

:40:15
Ik grijp hem.
- In de kast.

:40:18
Hou je mond.
- Leuke onderbroekjes.

:40:28
Ik hou meer van boxershorts,
maar ik wil dit wel proberen.

:40:32
Heb je bezoek ?
Nee, dat is de tv bij de buren.

:40:37
Heb je zin in koffie of thee ?
- Nee, bedankt.

:40:44
Lucy, ik moet je iets vertellen.
:40:47
Die nacht dat je bij Peter was,
was ik er ook.

:40:50
Ik weet de waarheid.
:40:56
Het spijt me, maar ik ga het
ze allemaal vertellen.


vorige.
volgende.