:54:09
Prachtig. Ongelooflijk.
:54:12
Wat zei ik je ? Je ziet er
prachtig uit. Hoe voel je je ?
:54:16
Geweldig, maar het is niks voor mij.
- Het haar, de jurk. Perfect.
:54:20
Zie je nou wat er mogelijk is ?
:54:23
Blijf nou een beetje in de buurt.
Duval toont vrijdag z'n collectie.
:54:28
Op donderdagavond stel ik je voor
aan de pers. Dat wordt jouw avond.
:54:33
Zorg wel dat je er bent. Je hebt
een week om foto's te maken.
:54:38
Ik wil prachtige foto's vol pit.
:54:41
En wat je ook doet,
verlies haar niet uit het oog.
:54:45
Doe maar gewoon wat ik zeg.
:54:48
Hou deze ballonnen vast
en als ik 'rennen' zeg...
:54:52
dan ren je zo hard je kunt.
En laat ze niet los.
:54:55
Dus hard rennen en niet loslaten.
:54:58
Juist. Klaar ? Hoofd ietsje omhoog.
Je bent zo blij.
:55:03
En nu rennen.
:55:09
Wat is er ?
- Welke kant moet ik op ?
:55:11
Die kant.
:55:13
Ik ben zo nerveus.
Ik doe dit voor het eerst.
:55:16
Je hoeft niet nerveus te zijn.
Je bent in Parijs.
:55:19
Je hebt ballonnen. Opeens gaat
het regenen en je bent blij.
:55:23
Waarom ben ik blij ?
- Omdat ik het zeg.
:55:28
Meer hoef je niet weten.
Je bent blij. Rennen.
:55:32
Dat is geweldig. En nu stoppen.
:55:35
Prachtig.
:55:45
Vandaag ben je ongelukkig.
- Gekwetst.
:55:47
Een tragisch figuur. Diepbedroefd.
Lijdend. Je bent Anna Karenina.
:55:52
Zal ik me voor de trein gooien ?
:55:55
Misschien. Eerst wil ik
volledige opoffering zien.
:55:59
Je hebt net afscheid genomen
van je minnaar.