Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:48:00
Er staat een ladder.
:48:15
Hij had gelijk. Hij ligt hier.
:48:21
Kom snel boven.
-Goed gedaan.

:48:37
Is woensdag goed? Twee uur?
-Dat is prima.

:48:41
Moet ik 'n auto sturen? Ik zorg dat
er iemand van zonne-energie is...

:48:47
...en nog iets?
:48:49
De auto-afdeling. En hebben jullie
een landbouwafdeling? Voor m'n mest.

:48:55
Ik regel het.
:49:07
Esa mujer con Dok,
dat is de moeder van dat joch.

:49:12
Alleen zij spreekt Engels.
-Jammer dat ze er niet was.

:49:18
Ze zal wel werk hebben gezocht.
:49:23
Ik stel u voor een 'n bijzonder
iemand. Hij vond uw zoon.

:49:28
Dit is George Malley. Dit is Ella.
:49:39
Dank u.
-Geen dank.

:49:45
Ik breng u naar het ziekenhuis.
:49:52
Goed zo, patron.
-Wat voor werk zoekt ze?

:49:56
Kok, huishoudster. Por que?
Zoekt iemand dat?


vorige.
volgende.