:31:02
Dus je kan met een pistool omgaan?
:31:06
Heb je daar last van?
:31:11
Ik zou er even naar moeten kijken
voor je vertrekt.
:31:14
Het is groot hier.
We hoeven elkaar niet te storen.
:31:17
Ik slaap wel in de stal.
Maakt niet uit, ik slaap toch niet.
:31:20
Ik weet niet wat Mary zei, maar ik hoef
geen gezelschap. Iemand die op me let.
:31:30
Er is een man beneden.
:31:33
Hij bracht ons eieren.
Hij blijft misschien.
:31:37
Waarom? Kan hij eieren leggen?
-Hij is Canadees.
:31:42
Waarom zijn mensen altijd zo blij
als ze iemand van thuis tegenkomen?
:31:46
Als je in Montreal iemand tegenkomt?
Vraag je 'm dan om samen te leven?
:31:53
Hij hoeft je niet te storen.
-Dat kan hij niet. Ik ben al gestoord.
:32:00
Het is oorlog.
Waar je vandaan komt is belangrijk.
:32:04
Waarom? lk haat dat idee.
:32:14
Het gaat lukken.
:32:16
Rustig.
:32:24
Kan ik helpen?
-Het is klaar.
:32:27
Dus jij bent de Canadese zakkenroller?
-Dief is beter uitgedrukt.
:32:32
Ik heb begrepen dat je in Afrika
geweest bent. Waar precies?
:32:36
Overal.
-Overal?
:32:42
Ik heb geprobeerd een bescheiden stukje
te beslaan, maar heb gefaald. Ga je weg?
:32:47
Dan kunnen wij nu
onze oorlogswonden uitwisselen.
:32:51
Dan ga ik zeker.
:32:58
Heeft zij oorlogswonden?