Affliction
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:25:05
Het hout is vastgevroren,
maar hij gooit zijn jongens de kou in.

:25:09
Hij is natuurlijk dronken.
:25:12
Vooruit, opschieten.
Het blijft niet lang licht.

:25:17
Pap, de andere kinderen wachten op ons.
- Rolfe !

:25:21
Een les in arbeid
en de beloning ervan.

:25:25
Ooit zul je me dankbaar zijn.
Vooruit nou.

:25:34
Hier is het, jongens. Begin maar.
Kom, hier is het. Zie je ?

:25:39
Godverdomme, aan de slag.
:25:41
Zet je spieren aan het werk.
:25:46
Ja, goed zo.
:25:50
Flink zo. Kom op.
:25:52
Toe, pap, gaan we naar binnen ?
:25:56
Wat ben jij, een slapjanus ?
Aan het werk.

:25:59
Slapjanus.
:26:02
En hoe ging het verder ?
- Geen idee.

:26:05
Da's al wat ik hoorde. Wade weet meer.
:26:09
We hadden het over je oudje.
:26:11
'Wat ben jij, een slapjanus ?'
:26:16
Lacoy, weet je niks beters
dan uit je nek te zitten kletsen ?

:26:22
Helaas zal er ooit een student zijn
die dat gelul slikt.

:26:25
Want jij bent zo dom
om met hem te praten.

:26:48
Fraai werk was dat.
:26:51
We doen het een andere keer, beloofd.
:26:54
Ik heb je een les geleerd.
- Je hebt drank nodig.

:26:57
Wat zei je daar, Wade ?

vorige.
volgende.