:00:29
Een kind kan zo makkelijk doen alsof.
:00:33
Je voert een gesprek met je hond,
je bal of een banaan.
:00:39
Stel je voor dat 't geen spel was,
maar dat 't kon.
:00:43
Niet met 'n bal, dat is onzin.
Maar met je hond...
:00:47
Wij denken anders over tijd
dan mensen, bijvoorbeeld.
:00:52
Jullie hebben horloges en klokken.
:00:56
We weten wel dat jullie weggaan.
Dat weten we heus wel.
:01:01
Maar hoe lang precies weten we niet.
:01:04
Waarom snuffelen honden aan elkaars kont ?
:01:08
Dat is onze manier van handen schudden.
:01:11
Als je wilt weten wie iemand is,
ruik je aan z'n kont.
:01:16
Hou eens op met te praten tegen die hond.
:01:19
Die verstaat daar niets van.
:01:21
Eerst dacht z'n pa: "Wat geeft 't ?"
:01:24
Maar bij John ging het
van onschuldig naar eigenaardig.
:01:29
Mr. Galvin.
:01:30
- Mr. Dolittle.
- Dit is John.
:01:33
- Dit is je nieuwe schoolhoofd.
- Leuk je te ontmoeten.
:01:42
Dat is niet goed.
:01:44
- Aangenaam.
- John.
:01:48
Daar moest 'n einde aan komen.
:01:52
Fijn dat u er bent, dominee.