:04:03
- Dat is voor m'n zwanenei.
- Dat wordt 'n omelet.
:04:07
- Het kan elk moment uitkomen.
- Jij gaat op kamp.
:04:11
Een kuiken hecht zich
aan het eerste wat ze ziet.
:04:16
En dat wil ik zijn.
:04:17
Zo veel tijd besteden
aan experimenten is niet normaal.
:04:21
Kamp, dat is een goed experiment voor jou.
:04:25
Dus zondag breng ik je naar kamp.
:04:29
En m'n ei dan ?
:04:32
Hier heb je wat eieren die je mag meenemen.
:04:35
- Hou op.
- Wat is dit allemaal ?
:04:38
Je hebt al een huisdier. Waar is die rat ?
:04:42
- Dat is een cavia.
- Ja, maar die ging dood.
:04:47
Rodney is niet dood, hij is in m'n kamer.
:04:50
Waarom zeur je dan zo om die zwaan ?
:04:52
Ik ga naar m'n werk. Dag.
:04:55
Prettige dag, allemaal.
:05:04
Gene twijfelt over 't voorstel. Praat met hem.
:05:08
Geen ruimte voor twijfel, Gene.
:05:11
Twijfels zijn slecht.
:05:14
- Luister naar Johnny.
- Ik wil over m'n twijfels praten.
:05:18
Ik ben bang dat als 'n bedrijf
als Calnet ons overneemt,
:05:23
we onze identiteit verliezen.
:05:26
- Dan zijn wij net als zij.
- Ik leg het uit.
:05:30
Zij hebben de beste ziekenhuizen.
:05:33
En ze betalen ons een enorm bedrag.
:05:37
Als ik aan dat geld denk, moet ik huilen.
:05:41
- Kijk maar.
- Dat zijn echte tranen.
:05:45
Zaterdagochtend vergaderen
we met Calnet. Spannend.
:05:49
Zaterdagochtend ?
Dan moet ik m'n gezin wegbrengen.
:05:54
Dat kan niet.
:05:56
Zie je ? Daar heb je 't al.
:05:59
- Wat ?
- Je moet je gezin dus verwaarlozen.