:33:14
Wat kom je doen?
-Met jou praten.
:33:17
Dat komt ongelegen.
-lk ben iets op 't spoor.
:33:22
Je ziet er rot uit.
-lk zit ergens middenin.
:33:25
Het is niet uit te leggen.
Er gebeuren rare dingen.
:33:33
Die mensen stapten in 'n lift zonder
achterkant. Erachter zaten mensen.
:33:39
De radio zei exact hoe ik op weg
naar m'n werk reed, en wat ik deed.
:33:45
Als dit zo'n verzinsel is...
-Het gaat over pa. Hij leeft nog.
:33:52
Dat hoorje nog. lk word gevolgd.
-Door wie?
:33:59
Moeilijk te zeggen. Gewone mensen.
:34:05
Die twee?
-Geen idee. Zou kunnen.
:34:09
Als ik onvoorspelbaar ben,
kunnen ze niet...
:34:15
Reageren ze?
We moeten hier weg. Ben je zover?.
:34:19
Kan niet.
-Toe.
:34:21
lk heb gezegd dat ik niet kan.
:34:26
We worden allebei ontslagen.
-Dan doen we het.
:34:31
Wat je ook wilt, ik doe mee.
-Wat klets je nou?
:34:35
Je bent maar eens perjaarjarig.
:34:41
Ze kunnen me erin luizen.
Heb je dat weleens bedacht?
:34:45
Dat je hele leven ergens heen gaat?
:34:52
Toen je kippen voor Kaiser vervoerde,
hoe ver ben je toen gegaan?
:34:57
lk heb overal gezeten.
Het was nergens zoals hier.