:40:02
Dat moet je echt willen.
:40:21
Doet dat pijn ?
:40:24
En dat ?
:40:27
En dat ?
Ik ga door tot het kietelt.
:40:35
Je hebt koorts,
maar die zakt wel.
:40:39
Moet je niet weg ?
:40:43
Wil je schaken ?
:40:48
Ik kan het je leren.
:40:51
Echt waar ?
:41:25
Albert moet werken.
Ik val voor hem in.
:41:29
Is dat Oké ?
:41:32
Leona. Wat een mooie naam.
:41:35
Je voelt je nogal gesoleerd.
Wil je misschien naar de stad ?
:41:42
Ik word misselijk van dat reizen.
:41:51
Ogen dicht.
:41:54
Niet voor altijd.