:41:25
Albert moet werken.
Ik val voor hem in.
:41:29
Is dat Oké ?
:41:32
Leona. Wat een mooie naam.
:41:35
Je voelt je nogal gesoleerd.
Wil je misschien naar de stad ?
:41:42
Ik word misselijk van dat reizen.
:41:51
Ogen dicht.
:41:54
Niet voor altijd.
:42:08
Hoe vind je het ?
- Ik ben iets te sportief gekleed.
:42:13
Welnee. Jij hebt steeds je eigen
wereld geschilderd, dit is de mijne.
:42:18
In onze stad hebben we allemaal
dezelfde visie.
:42:37
Er wordt dus ook gewerkt.
Dat bevalt me wel.
:42:42
Albert is een soort missionaris.
Hij redt dolende zielen.
:42:47
Zoals ik ?
:42:50
Meer de zielen die verdwaald zijn.
:42:54
In de hel ?
- Zoiets.
:42:57
Maar die is anders dan je denkt.
Ik werk met dieren.