:00:40
- Hallo ?
- Sonny, met je vader. Slaap je ?
:00:43
Nee, man. Ik was aan 't trainen.
:00:46
- Je was aan het slapen.
- Niet waar.
:00:49
Hij blijft tegen me liegen.
Je doet nog steeds alsof je 6 bent.
:00:52
Ja, oké, pa.
Ik doe alsof ik 6 ben.
:00:56
Werk je nu al meer
dan één dag per week ?
:00:59
Ik heb gezocht.
:01:01
Met zoeken betaal je
de huur niet.
:01:03
Het geld
van het taxiongeval...
:01:05
... maakt brokken op
de beurs, dus kalm maar.
:01:08
- Verspil het niet aan rotzooi.
- Doe ik niet.
:01:12
Betaal er je balie-examen mee.
:01:15
Jij bent de advocaat.
Ik doe niet mee.
:01:18
Ik heb te veel
andere dingen te doen.
:01:21
Ik weet niet
wat er met jou is gebeurd.
:01:23
Hoe gaat 't met jou
en je vriendin, Vanessa ?
:01:26
Het gaat prima.
:01:28
Verrek.
:01:29
Ik moet gaan.
:01:30
Verrek. Je hebt de wekker
weer 's uitgezet.
:01:33
Nee. Ja, bedoel ik, maar
ik dacht dat je meer slaap wou.
:01:37
Ik had hier niet mogen blijven.
Dat had je niet mogen doen.
:01:41
Waarom ga je werken ?
Het is zondag.
:01:43
Ik ga niet werken. Ik ga brunchen
met potentiële cliënten.
:01:47
Een evenementenplanner krijgt
werk door contacten te leggen.
:01:51
Ik bestel iets
bij Cozy's. Het wordt leuk.
:01:54
Ik ben Cozy spuugzat.
Je bestelt daar altijd.
:01:58
De bezorger is je beste vriend.