:51:05
Ik vroeg me al af
waarom we je niet meer zagen.
:51:10
Je moet naar huis.
Straks word je ziek.
:51:17
Het spijt me.
:51:40
Het was makkelijk. Mrs. Miles dacht
dat ik van het ministerie was.
:51:45
Mr. Miles dacht dat ik een vriend
van haar was.
:51:49
M'n zoon had verteld
waar haar kamer was.
:51:52
Als iemand me tegenhield,
zocht ik naar het toilet.
:51:56
- Was het een goed feestje ?
- Het was zeer geslaagd.
:52:01
Maar Mrs. Miles
zag er niet zo best uit.
:52:05
Ik noem dit...
:52:07
... bewijsstuk D.
:52:21
- Heb je het gelezen ?
- Ik heb vastgesteld wat erin staat.
:52:25
Ze was niet erg voorzichtig.
:52:27
Ik ben zo blij. M. komt vandaag.
:52:30
M'n ervaring is dat dagboeken
altijd dingen onthullen.
:52:34
Men verzint codes.
Die leer je snel.
:52:37
- Toen ik wakker werd, scheen de zon.
- Dit beslaat enkele jaren.
:52:42
- Hopelijk bent u tevreden.
- Het leven zou mooi worden.
:52:46
- Maar ik droomde...
- Dit beëindigt onze samenwerking.
:52:51
Dat dacht ik al. Ik vond het prettig
om met u te werken.
:52:56
Als je dat zo kunt stellen
gezien de situatie.