1:10:14
Hoe kom je daaraan ?
1:10:20
Je had een feestje vorige week.
1:10:24
Ja. Dat kleine mannetje.
1:10:28
Hij is m'n speurneus.
1:10:31
Wat belachelijk, Maurice.
1:10:36
Niet belachelijker dan jij.
1:10:39
- Waarom zei je niets ?
- Dat heb ik geprobeerd.
1:10:42
Maar elke keer gebeurde er weer iets.
1:10:46
- Dat is nonsens, Sarah.
- Nee, zo werkt het niet.
1:10:50
Ongelukken. Kleine dingetjes.
1:10:54
- God zit in de kleine dingen.
- Geloof je dat ?
1:10:58
Geloof je in dingen die je niet ziet ?
1:11:03
- Bedoel je Hem ?
- Ik bedoel jou.
1:11:07
Ik heb altijd van je gehouden.
Zelfs al kon ik je niet zien.
1:11:14
M'n moeder heeft me laten dopen.
1:11:17
M'n vader was joods.
We waren niet praktizerend.
1:11:20
Ze hoopte dat het geloof
zou aanslaan bij me.
1:11:24
Net als een inenting.
1:11:27
Ik heb twee dingen beloofd
in m'n leven.
1:11:32
De ene was om met Henry te trouwen.
1:11:34
De andere om jou niet meer te zien.
1:11:39
Ik ben te zwak om ze te houden.
1:11:44
Ik weet dat je niet in Hem gelooft.
1:11:49
Maar probeer het alsjeblieft.
Praat tegen hem.
1:11:54
- Dat kan ik niet.
- Zeg Hem dat het me spijt.
1:11:57
Ik ben maar een mens. Ik ben zwak.