:54:04
Heb je de verf ?
:54:06
Ik weet het pas 40 seconden.
Ik heb nog geen tijd gehad.
:54:10
Ik wil vandaag nog schilderen,
dan kan ik slapen.
:54:15
Heb jij m'n vrouw op ideeën gebracht ?
:54:18
Zo werkt dat niet.
- Ze wil ineens kok worden.
:54:22
Maak je geen zorgen.
Ze wordt schatrijk.
:54:26
Dat hoeft niet. Ik kan ons gezin
wel onderhouden.
:54:30
O ja ?
- Wat bedoel je ?
:54:31
Het doet er niet toe
wie er geld in het laat je brengt.
:54:37
Laat haar bloeien. En jij moet schrijven.
- Hoe dan ? Ik moet schilderen.
:54:42
Dat is waar ook.
Ik heb spijkers nodig.
:54:47
Ik word iets wat ik niet wil zijn.
:54:59
Moet ik eerlijk zijn ? Dit zijn de lekkerste
koekjes die ik ooit gehad heb.
:55:05
Ze smelten in je mond.
- Kan ik ze verkopen ?
:55:09
Famous Amos is er geweest.
- Letterlijk.
:55:13
Ik ben klaar.
- Niet op de vloer komen.
:55:17
Ik ben geen astronaut.
Ik moet iets aanraken.
:55:21
Het wordt toch niet die kleur ?
- Op de muur is de kleur donkerder.
:55:27
Kijk eens of je al kunt slapen.
- Proef eens.
:55:37
Fantastisch.
- Die kan ik toch verkopen ?
:55:40
Natuurlijk, maar waarom zou je ?
Waarom bak je ze niet voor ons ?
:55:45
Waarom mag ze ze niet verkopen ?
- Wiens muze ben jij eigenlijk ?
:55:51
Ik ga naar boven, naar de muren kijken.
:55:56
Ik wil het gewoon proberen.
:55:58
Sarah weet een restaurant.
We willen ze daar aanbieden.