:55:05
Ze smelten in je mond.
- Kan ik ze verkopen ?
:55:09
Famous Amos is er geweest.
- Letterlijk.
:55:13
Ik ben klaar.
- Niet op de vloer komen.
:55:17
Ik ben geen astronaut.
Ik moet iets aanraken.
:55:21
Het wordt toch niet die kleur ?
- Op de muur is de kleur donkerder.
:55:27
Kijk eens of je al kunt slapen.
- Proef eens.
:55:37
Fantastisch.
- Die kan ik toch verkopen ?
:55:40
Natuurlijk, maar waarom zou je ?
Waarom bak je ze niet voor ons ?
:55:45
Waarom mag ze ze niet verkopen ?
- Wiens muze ben jij eigenlijk ?
:55:51
Ik ga naar boven, naar de muren kijken.
:55:56
Ik wil het gewoon proberen.
:55:58
Sarah weet een restaurant.
We willen ze daar aanbieden.
:56:03
Welk restaurant ?
- Spago.
:56:06
Wil Spago je koekjes afnemen ?
- Sarah kent Wolfgang.
:56:13
Ik ben even weg,
en je noemt hem Wolfgang.
:56:16
Het wordt vast niks.
- Het wordt vast een succes.
:56:22
Er moet me iets van het hart.
:56:24
Ik wil het goed zeggen,
want ik hou van je.
:56:28
Hoe kan ik het zo elegant mogelijk
formuleren zonder te overdrijven ?
:56:34
Ik wil het goed zeggen.
Ik heb geen script. Ik heb niks.
:56:39
Ik heb een stukje van het begin,
en dan wordt alles wit.
:56:44
Ik heb veel witte vellen papier.
Net wolken.
:56:47
Daar betalen de studio's niet voor.
Ken je The Shining ? Ik ben jaloers.
:56:53
Hij had tenminste een goede zin.
Hij herhaalde hem te vaak, maar toch.
:56:58
'Steven doet boodschappen.'
Dat kan ik nog proberen.