1:00:00
Voor al je hulp.
De zaak loopt als een trein.
1:00:06
Hoe kan hij nu al beslissen ?
Zoiets duurt toch even ?
1:00:10
Bij z'n pizza's koos hij ook heel snel
tussen geitenkaas en mozzarella.
1:00:16
Hoe weet je dat ?
1:00:32
Niet nu, ik bak.
- Ik heb honger.
1:00:35
Neem een koekje.
- Ik ben geen zes meer.
1:00:38
Ga met de kinderen naar McDonald's.
Ik heb het druk.
1:00:46
Wat wil hij hier nou ?
- De laatste inspiratie uit haar persen.
1:00:53
Om negen uur was alles op. Goed, hé ?
- Ik vind het echt geweldig.
1:00:59
Je hebt bewezen dat je het kunt.
Nu gaan we weer gewoon doen.
1:01:04
Kom nou. Het lukt.
Ik neem nog twee mensen in dienst.
1:01:09
Daar hebben we geen plek voor.
- Ik heb een bakkerij.
1:01:13
Sarah heeft een oude bakkerij
gevonden in Venice.
1:01:17
Ik kan hem op maandbasis huren.
1:01:20
Ik heb m'n derde bedrijf niet eens,
en jij least een bakkerij.
1:01:25
Huurt.
- Neem niet alles letterlijk.
1:01:28
Als het me lukt,
kan ik ons gezin onderhouden.
1:01:36
Ik zie je voorlopig niet het water ingaan.
Meer kan ik nu niet zeggen.
1:01:42
Dus geen vervolg ?
1:01:48
Hoe kan ik je bedanken ?
- Je mag altijd langskomen.