1:01:04
Kom nou. Het lukt.
Ik neem nog twee mensen in dienst.
1:01:09
Daar hebben we geen plek voor.
- Ik heb een bakkerij.
1:01:13
Sarah heeft een oude bakkerij
gevonden in Venice.
1:01:17
Ik kan hem op maandbasis huren.
1:01:20
Ik heb m'n derde bedrijf niet eens,
en jij least een bakkerij.
1:01:25
Huurt.
- Neem niet alles letterlijk.
1:01:28
Als het me lukt,
kan ik ons gezin onderhouden.
1:01:36
Ik zie je voorlopig niet het water ingaan.
Meer kan ik nu niet zeggen.
1:01:42
Dus geen vervolg ?
1:01:48
Hoe kan ik je bedanken ?
- Je mag altijd langskomen.
1:02:01
Bijna vergeten.
- Ik maak hem straks open.
1:02:04
Ik heb hem
van de Titanic-bonus gekocht.
1:02:08
Het is toch niet de...
- Nee.
1:02:19
Geen water. Blijf uit het water.
1:02:24
Blijf bij het water uit de buurt.
Ga niet naar het water.
1:02:33
Kunnen we even praten ?
- Ik ben al laat.
1:02:36
Waar ga je heen ?
- Vraag ik jou dat ?
1:02:39
Ik wil schrijven,
maar je werkt steeds met anderen.
1:02:43
Wat zoek je ?
- Het derde bedrijf.
1:02:45
Ik zou naar het aquarium gaan.
- Moet ik daarheen ?
1:02:49
Doe het dan niet.
Luister vooral niet naar mij.
1:02:57
Ik ga wel, maar wat zal ik daar vinden ?
- Ga, dan kan je het me vertellen.