1:08:03
Ik wil je een voorstel doen.
- Ik luister.
1:08:07
Word directeur van m'n bedrijf.
Tenslotte heb jij me geïnspireerd.
1:08:14
Dat kan niet. Dat doen muzen niet.
- Ik vind het fijn om je erbij te hebben.
1:08:20
Ik moet voorzichtig zijn
en niet te ver gaan.
1:08:23
Dan raken de goden
misschien vertoornd.
1:08:27
kan jij de goden toornig maken ?
Krijg je dan straf ? Wat doen ze dan ?
1:08:34
Dat wil je niet weten. Je weet pas wat
wrok is als je Zeus woest hebt gezien.
1:08:42
Ik vergeet steeds
hoe bijzonder jouw leven is.
1:08:47
Heb je Zeus wel eens ontmoet ?
- Hij is m'n vader.
1:08:56
En had hij een drankprobleem ?
- Alle goden drinken.
1:09:03
Jij en Steven zijn zo aardig voor me.
1:09:06
Jullie doen alles voor me,
maar ik zit met een probleem.
1:09:11
Ik slaap niet goed in het bijhuis.
1:09:14
Ik ben nu eenmaal een lastige slaper.
En een muze heeft haar slaap nodig.
1:09:21
Ik heb een rustig, vredig plekje nodig.
1:09:26
We regelen het.
Wat moet er precies gebeuren ?
1:09:31
Je kunt er volgens mij niks aan doen.
Het voelt gewoon niet goed.
1:09:36
En als je nu bij ons in huis komt wonen ?
Hoe zou je dat vinden ?
1:09:43
Denk je dat ik op de bank beter slaap ?
1:09:47
Dat hoeft niet, geef me even de tijd. Ik
bedenk wel wat. We willen dat je blijft.
1:09:56
Ze heeft het bijhuis. Als ze het niks vindt,
kan ze naar een hotel.