1:09:03
Jij en Steven zijn zo aardig voor me.
1:09:06
Jullie doen alles voor me,
maar ik zit met een probleem.
1:09:11
Ik slaap niet goed in het bijhuis.
1:09:14
Ik ben nu eenmaal een lastige slaper.
En een muze heeft haar slaap nodig.
1:09:21
Ik heb een rustig, vredig plekje nodig.
1:09:26
We regelen het.
Wat moet er precies gebeuren ?
1:09:31
Je kunt er volgens mij niks aan doen.
Het voelt gewoon niet goed.
1:09:36
En als je nu bij ons in huis komt wonen ?
Hoe zou je dat vinden ?
1:09:43
Denk je dat ik op de bank beter slaap ?
1:09:47
Dat hoeft niet, geef me even de tijd. Ik
bedenk wel wat. We willen dat je blijft.
1:09:56
Ze heeft het bijhuis. Als ze het niks vindt,
kan ze naar een hotel.
1:10:01
Ik ben trouwens ook niet blij. Je weet
nooit wie hier nu weer rondloopt.
1:10:07
Een hotel is niks.
Waarom laten we haar niet hier slapen ?
1:10:12
Het bijhuis is te klein voor twee mensen.
Waar moeten we dan slapen ?
1:10:18
Dat bedoel ik niet.
- Ik wil het niet horen.
1:10:22
Als zij hier maft, maf jij daar. Tijdelijk.
1:10:26
Maffen ? Ben je soms
bij de Kabouters gegaan ?
1:10:31
Sinds wanneer zeg jij 'maffen' ?
- Laat maar.
1:10:34
Het is een slecht idee. Ik wil hier slapen.
- Laat maar.
1:10:40
Voel je je tot haar aangetrokken ?
Je wilt toch niet met haar naar bed ?
1:10:47
Daar ga ik niet op in. Ik zeg niks.
- Ga er op in met een 'nee'.
1:10:52
Ik wil dat ze gelukkig is, dan is ze
een goede muze. Dat wil jij toch ook ?
1:10:57
Ik wil een goede muze
die niet in dit bed slaapt.