1:06:02
Je mag een zin
nooit met een voegwoord beginnen.
1:06:04
- Jawel.
- Nee.
1:06:06
Dat is 'n vuistregel.
1:06:08
Nee.
1:06:09
Dat was een vuistregel. Soms als je
een zin met een voegwoord begint...
1:06:14
benadruk je die zin. En dat probeert
de schrijver misschien te doen.
1:06:18
Wat is het risico?
1:06:20
Dat je het te vaak doet.
1:06:23
Het leidt af en kan het gevoel geven
dat je werk maar doorratelt.
1:06:26
Maar de regel voor "en" en "maar"
aan 't begin van de zin is vrij twijfelachtig.
1:06:31
Ook al wordt hij nog
door teveel professoren onderwezen.
1:06:34
Sommige van de beste schrijvers
negeren die regel al jaren, jij ook.
1:06:41
Nou, je hebt iets genomen
wat van mij was...
1:06:46
en dat heb je tot iets van jou gemaakt.
Een hele prestatie.
1:06:52
Dank je.
1:06:53
Het is toch nog mijn titel?
1:06:58
lk denk 't.
1:07:00
De buurt is veranderd, ik niet.
1:07:03
Weet ik veel van veranderingen.
1:07:04
"Weet jij veel"?
Wat is dat nou verdomme voor een zin?
1:07:10
Praat hier niet zoals je daarbuiten doet.
1:07:13
Ik hield je voor de gek, man. Een geintje.
1:07:20
Vertel eens over de buurt
uit de tijd dat je boek nog werd gelezen.
1:07:25
Wat zei je?
1:07:29
Niets.
1:07:31
Je zei: "Uit de tijd
dat m'n boek nog werd gelezen."
1:07:36
Nietwaar?
1:07:44
We hebben 24 exemplaren...
1:07:46
maar ze zijn allemaal uitgeleend.
1:07:52
Toch bedankt.
1:07:58
Is 't gelukt?