:42:03
Wie slaapt hier ?
- M'n vader.
:42:06
Is hij stout geweest ? Waarom
slaapt hij niet bij je moeder ?
:42:12
Of in een ander huis.
Zoals mijn vader.
:42:14
Hij slaapt niet bij Sams moeder,
omdat hij 'n flikker is.
:42:19
Een wat ?
- Partner van hetzelfde geslacht.
:42:23
Ik weet wat 'n flikker is. Zo noemt
m'n vader mensen die 'm afsnijden.
:42:30
Ik wil niet naar bed.
- Pech.
:42:34
Raam.
- Twee ramen.
:42:47
Waarom slaap je niet bij mama ?
:42:50
Hou je niet van haar ?
- Tuurlijk wel.
:42:54
Weet je waarom niet ? Ze snurkt.
:42:57
Net als 'n opstijgende helikopter.
:43:01
Daarom. Nog meer vragen,
Mr Sam Detective ?
:43:04
Krijg ik 'n broertje
voor m'n verjaardag ?
:43:08
Dat moet je aan mama vragen.
:43:23
Je zoon begint veel
vragen te stellen.
:43:26
Hij weet te veel. Weg met hem.
- Ik meen 't.
:43:30
Het is nog maar 't begin. We moeten
bedenken wat we gaan zeggen.
:43:35
Dat komt wel. Kan 't morgen ?
Ik ga uit.
:43:38
Is de cardioloog belangrijker
dan je zoon ?
:43:43
Sam is belangrijker dan ontbijt,
lunch en diner. Maar je moet eten.
:43:48
Jij ook.
- Ik eet.
:43:51
Er bellen vaak mannen.
Ga eens uit.
:43:56
Dan roesten de scharnieren niet.
:43:58
Wat je ook denkt, ik ben geen
nicht in een vrouwenlichaam.