:45:05
Weg daar, anders geef ik je een ram.
- Wil je naar de militaire gevangenis ?
:45:15
Hou je kop, Miter.
:45:18
Doe kalm, anders maak je
Wilson wakker.
:45:35
Wat ga je nu doen ?
- Ik sla m'n hand kapot.
:45:39
Dat helpt niet, maat.
Ik zei: dat helpt niet.
:45:43
Als ik dat doe, laten ze me wel gaan.
- Dat werkt niet.
:45:48
Ik ga m'n hand kapot maken,
dan kan ik naar huis.
:46:07
Weet je wat ik ben, Bozz ?
Ik ben slager.
:46:11
Dat zijn we allemaal.
- Ik ben een echte slager.
:46:14
Je hebt nog niemand vermoord.
- Ik ben een echte slager.
:46:18
Ik snijd vlees, en nog goed ook.
Ik deed het tijdens school, en erna.
:46:24
Als je mijn magere vlees eet,
wordt biefstuk je nieuwe God.
:46:30
Ik ben een goeie slager. Iets anders
wilde ik nooit worden.
:46:40
Lach je me uit ?
- Nee Miter, ik lach je niet uit.
:46:47
M'n vrouw lachte me uit.
M'n vader ook.
:46:51
Ik verdiende bijna niks. Je bent
een winkeljongen, zei m'n pa.
:46:55
Hé, winkeljongen. Hé, jongen.
:46:58
Die lul noemde me
de hele tijd jongen.