:09:32
- In welke kamer komt ie ?
- In de kleine kamer.
:09:40
Hij komt hier niet wonen.
Hij gaat weer weg.
:09:47
Het geeft niks
dat je 'm niet meer kent.
:09:50
Je was pas zes toen hij wegging.
:09:53
Ik vind 't leuk dat jullie elkaar
nu eens kunnen leren kennen.
:10:00
Vind je niet ?
:10:06
Stoort muziek je ?
:10:16
Heb je al 'n verhaal ?
:10:20
- Waar gaat 't over ?
- M'n vader.
:10:26
- Wat dan ?
- Ik heb gewoon iets verzonnen.
:10:33
Mag ik 't straks lezen ?
:10:35
Het is niet zo goed.
:10:37
Dat moet je niet zeggen.