:34:00
Meestal ga ik vroeg joggen
in Lincoln Park.
:34:04
Er is 'n koffieshop
aan de overkant.
:34:08
Acht uur ongeveer?
Als je er bent, ben je er.
:34:34
Hallo. Neem niet op. Luister. . .
:34:38
Ik heb slecht geslapen en misschien
was 't niet zo'n goed idee.
:34:43
Ik voelde me gisteravond
nogal raar.
:34:47
Het gaat nu weer goed.
Laten we het hier maar bij laten.
:35:04
Verdomme.
:35:06
Wat is er?
:35:10
Wie is daar?
:35:19
Ik viel eindelijk in slaap.
:35:22
We hadden afgesproken.
-Niet waar.
:35:26
Ik hou me aan m'n afspraken.
-Heb je wat met deuren?
:35:31
Ik heb je om zeven uur gebeld.
-Ik ben vroeg opgestaan.
:35:35
Ik heb op je gewacht.
-Luister je berichten af.
:35:40
Kom over 'n maand maar terug.
-Waarom denk je dat ik terugkom?
:35:45
Waarom ben je hier?
:35:47
Als je iemand zegt
ergens te zullen zijn. . .
:35:51
dan doet hij moeite
om daarheen te gaan. Je zou. . .
:35:55
Wat zit er in de zak?
-Wat?
:35:58
Wat zit daarin?
-Gaat je niet aan.