:23:00
Ze verzamelt feiten en concludeert.
:23:03
Feiten, geen herinneringen.
Zo onderzoek je. Zo deed ik het.
:23:08
Een herinnering kan
de kleur van 'n auto wijzigen.
:23:12
Ze kan vervormd zijn. Ze is
'n interpretatie, geen weergave.
:23:16
Ze is irrelevant als je feiten hebt.
-Jij wil die kerel pakken, he?
:23:21
Hij doodde
mijn vrouw en mijn geheugen.
:23:26
En m'n vermogen om te leven.
:23:32
Je leeft.
:23:34
Uitsluitend voor wraak.
:23:36
Dan krijgen we die rotzak.
Waar logeer je?
:23:42
In de Discount Inn.
:23:45
Ik heb geen sleutel.
-Hij ligt vast in je kamer.
:24:03
Ik logeer hier,
maar m'n sleutel is weg.
:24:06
Hoe gaat het, Leonard?
Hij ligt vast op je kamer.
:24:28
Ik zie 'm niet.
-Verkeerde kamer.
:24:30
Je zit nu in nr. 304.
Ik heb 't verknald.
:24:33
Is dit m'n kamer niet?
-Nee. Kom mee.
:24:36
Maar dit is mijn handschrift.
:24:42
Dit was je kamer, maar nu heb je 304.
:24:45
Wanneer zat ik hier?
-Vorige week.
:24:47
Maar ik verhuurde je nog 'n kamer.
-Waarom?
:24:50
De zaken gaan slecht. Ik vertelde
m'n baas over je aandoening.
:24:54
En ik moest je er nog een verhuren.
-Hoeveel kamers heb ik hier?
:24:58
Twee maar. Tot dusver.