:22:03
Lenny.
:22:05
Je was toch weg?
-De dingen veranderen.
:22:07
Ik zie 't.
:22:09
Teddy.
-Ik vertelde je vast al over mezelf.
:22:12
Telkens als ik je zie.
Kom, ik trakteer je op ontbijt.
:22:21
Heb ik over Sammy Jankis verteld?
:22:24
Ik ben het beu gehoord.
En John G?
:22:27
Is hij nog hier?
-Wie?
:22:28
De kerel die je zoekt.
:22:30
Daarom ben je hier nog, he?
-Misschien.
:22:33
Je moet heel voorzichtig zijn.
-Waarom?
:22:36
Je zei dat iemand je misschien wou
strikken. Zodat je de verkeerde doodt.
:22:41
Ik ga enkel op feiten af,
maar toch bedankt.
:22:44
Vertrouw je leven
niet toe aan briefjes.
:22:47
Waarom niet?
-Ze kunnen onbetrouwbaar zijn.
:22:50
Het geheugen is dat ook.
-Kom nu.
:22:52
Het is zelfs niet goed.
Vraag maar aan de politie.
:22:55
Een ooggetuige is onbetrouwbaar.
:22:57
De politie gebruikt
geen herinneringen.
:23:00
Ze verzamelt feiten en concludeert.
:23:03
Feiten, geen herinneringen.
Zo onderzoek je. Zo deed ik het.
:23:08
Een herinnering kan
de kleur van 'n auto wijzigen.
:23:12
Ze kan vervormd zijn. Ze is
'n interpretatie, geen weergave.
:23:16
Ze is irrelevant als je feiten hebt.
-Jij wil die kerel pakken, he?
:23:21
Hij doodde
mijn vrouw en mijn geheugen.
:23:26
En m'n vermogen om te leven.
:23:32
Je leeft.
:23:34
Uitsluitend voor wraak.
:23:36
Dan krijgen we die rotzak.
Waar logeer je?
:23:42
In de Discount Inn.
:23:45
Ik heb geen sleutel.
-Hij ligt vast in je kamer.