1:02:00
Dank u.
1:02:03
Ik dacht dat ik geholpen had.
Dat ze 'n antwoord wou.
1:02:06
Het maakte niet uit wat.
Als ze er maar in kon geloven.
1:02:25
Je moet je auto afsluiten.
-Wie ben jij?
1:02:28
Teddy, je makker.
-Bewijs dat.
1:02:30
Denk aan Sammy.
Je hebt me over Sammy verteld.
1:02:35
Jezus.
-Wat doe je in m'n auto?
1:02:39
Ben je ook je gevoel voor humor
kwijt? Waarom ben je hier?
1:02:42
Onafgedane zaken.
-Even ter inlichting...
1:02:46
Je hebt hier niks meer te zoeken.
Je bent hier nog voor Natalie.
1:02:50
Wie is Natalie?
-Uit wier huis kwam je net, denk je?
1:02:56
Bekijk je foto's maar.
Je hebt er vast één van haar.
1:03:02
Fraai kiekje, Leibovitz.
Maak maar een aantekening.
1:03:07
Ze is onbetrouwbaar.
-Waarom?
1:03:09
Omdat ze
dit pak en de auto al bekeken heeft
1:03:12
en nu manieren bedenkt om
de situatie in haar voordeel te keren.
1:03:17
Je hebt al bij haar gelogeerd.
Ga niet meer terug.
1:03:21
Ik weet een motel voor je.
Gelukkig kwam ik je tegen.
1:03:25
Die griet deugt niet.
-Hoezo?
1:03:27
Ze heeft met drugs te maken.
Zie je deze?
1:03:32
Dit is de bar waar ze werkt.
Haar vriend is 'n drugsdealer.
1:03:36
Ze neemt bestellingen voor hem op.
1:03:38
Hij schrijft boodschappen
op de viltjes
1:03:41
en zij schuift hem de antwoorden toe.
1:03:44
Wat kan mij dat schelen?
-Als zij in de knoei geraakt,
1:03:48
gebruikt ze jou als bescherming.
-Tegen wie?
1:03:51
Men zal willen weten
waar haar vriend is.
1:03:54
Men zal haar opjagen. Want er moet
iemand boeten. Dat moet altijd.
1:03:59
Misschien neemt ze jou wel.
-Of jou.