1:03:02
Fraai kiekje, Leibovitz.
Maak maar een aantekening.
1:03:07
Ze is onbetrouwbaar.
-Waarom?
1:03:09
Omdat ze
dit pak en de auto al bekeken heeft
1:03:12
en nu manieren bedenkt om
de situatie in haar voordeel te keren.
1:03:17
Je hebt al bij haar gelogeerd.
Ga niet meer terug.
1:03:21
Ik weet een motel voor je.
Gelukkig kwam ik je tegen.
1:03:25
Die griet deugt niet.
-Hoezo?
1:03:27
Ze heeft met drugs te maken.
Zie je deze?
1:03:32
Dit is de bar waar ze werkt.
Haar vriend is 'n drugsdealer.
1:03:36
Ze neemt bestellingen voor hem op.
1:03:38
Hij schrijft boodschappen
op de viltjes
1:03:41
en zij schuift hem de antwoorden toe.
1:03:44
Wat kan mij dat schelen?
-Als zij in de knoei geraakt,
1:03:48
gebruikt ze jou als bescherming.
-Tegen wie?
1:03:51
Men zal willen weten
waar haar vriend is.
1:03:54
Men zal haar opjagen. Want er moet
iemand boeten. Dat moet altijd.
1:03:59
Misschien neemt ze jou wel.
-Of jou.
1:04:03
Vrees je
dat ze mij tegen jou zal gebruiken?
1:04:06
Nee.
-Waarom niet?
1:04:08
Omdat zij niet weet wie ik ben.
1:04:12
Waarom volg je me?
-Misschien om te helpen.
1:04:15
Ze weet niks van je onderzoek.
Dus schrijf dit maar op, Einstein.
1:04:21
Als ze voorstelt om te helpen,
zal ze dat uit eigenbelang doen.
1:04:25
Ik lieg niet.
Neem mijn pen. Schrijf dit op.
1:04:30
Vertrouw haar niet.
1:04:39
Zo. Tevreden?
-Eerst moet je nog de stad uit.
1:04:43
Waarom?
1:04:45
Hoe lang duurt het nog
voor de mensen vragen stellen?
1:04:48
Welke vragen?
-Die jij ook moet stellen.
1:04:51
Zoals?
-Hoe kom je aan 't pak en de auto?
1:04:54
Ik heb geld.
-Waarvan?
1:04:55
Mijn vrouw haar dood.
We waren goed verzekerd.