:13:00
Ik moet de volgende trein pakken.
:13:04
Goed...
:13:08
Het was me een genoegen...
:13:14
te pendelen met jou.
- Ja, dat was het zeker.
:13:28
Daag.
:14:29
Kom op, man. Vertel me wat er gebeurd is.
Je zit in de trein. Ze staat op.
:14:33
De deuren gaan open. Ze wil uitstappen,
maar ze stopt, toch ?
:14:35
Heb je iets tegen haar gezegd ?
:14:36
Ik zei dat het me een genoegen was
om te pendelen met haar.
:14:38
'Het was me een genoegen
te pendelen met jou ?'
:14:42
Dat is prachtig.
Kon je niet zeggen, iets als...
:14:45
Geen nummer, geen vingerafdrukken,
geen plek om zaken te doen ?
:14:49
Oké. Prima. Ik klapte dicht.
:14:50
Alweer ?
- Man, je hebt hulp nodig.