Replicant
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:34:01
-Hoe gaat het?
-Goed! Mama maakt je lievelingseten.

:34:05
Dat is fijn.
:34:06
Geef mama een knuffel van me. Toe!
:34:18
Wees braaf.
:34:20
Danny, ga naar boven, oké?
En neem Scout mee.

:34:22
-Oké?
-Scout, kom!

:34:28
Vooruit.
:34:38
Zit. Lig.
:34:47
Wil je me vertellen wat er aan de hand is?
:34:50
Geheim. Als ik 't je vertelde,
zou ik je moeten doden.

:34:54
Dat is niet grappig.
:34:56
Sorry, ik weet het.
Luister, ik heb je hulp nodig.

:34:59
lk heb zo snel mogelijk
gegevens over deze kerel nodig.

:35:03
Dat ga ik niet voor je doen.
:35:06
Dat is tegen de regels van het bureau.
Weet je nog?

:35:10
Daarom zie ik 't ook als een gunst.
:35:36
Dat is smerig! Eet dat niet!
:35:39
Dat is voor hondjes. Hier. Proef dit eens.
:35:51
Wil je nog wat?
:35:59
Je moet ''dank je'' zeggen.

vorige.
volgende.