Replicant
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:03:01
Hier. Je moet iets voor me doen.
1:03:04
lk wil dat je hiernaar kijkt.
1:03:11
Ken je dat meisje?
1:03:16
Waar denk je aan?
1:03:19
Hier, nee.
1:03:22
Teken hier maar. Dat is goed, daar.
1:03:32
lk weet het niet. Huis?
1:03:33
Kerk? Wat?
1:03:36
Ga door.
1:03:43
lk snap het.
1:03:58
lk weet het.
1:04:20
Kunt u me zeggen of zij hier logeert?
1:04:22
Pardon?
1:04:24
ls zij een gast in het hotel?
1:04:27
Bent u van de politie? ldentiteitsbewijs?
1:04:29
Dat doet er niet toe. Ze is in gevaar.
1:04:31
Het spijt me, meneer,
maar 't hotelreglement verbiedt...

1:04:36
Pardon.
1:04:41
Meneer, u mag alleen naar boven
met iemand van het personeel.

1:04:44
Oké, dat begrijp ik.
1:04:48
lk bel de bewaking. Eruit!
1:04:52
Blijf daar!

vorige.
volgende.